Eigendom

Unieke eigendomssituatie

De Reeuwijkse Plassen zijn voor ongeveer 80% particulier bezit. Slechts 20% is eigendom van de gemeente Reeuwijk, nu Bodegraven-Reeuwijk. De eigendom van percelen water gaat terug tot de tijd voor de vervening, toen het nog land was, dus voordat er water boven de bodem stond. Dit is uniek in Nederland. Water op zich kan geen eigendom vormen. Het is een fluïde substantie, wat wil zeggen dat het zich niet aan één plaats bindt en ook verdampt. Het eigendom van een perceel water is feitelijk het eigendom van de waterbodem onder de waterkolom. Veel waterpercelen liggen direct aan een perceel land, het zogenaamde ‘warme water’. Veel waterpercelen, al of niet met eilanden, liggen echter ergens midden in een plas, het zogenaamde ‘koude water’.

Rechten en plichten

Het eigendom geeft rechten en plichten. De rechten zijn voornamelijk de heerlijke rechten als jacht- en visrecht. Door landelijke wet- en regelgeving zijn deze rechten ernstig beperkt. De plichten zijn zeker op dit moment groter dan de rechten. Een eigenaar moet zijn perceel water naar de eisen van de legger op diepte houden (baggeren) en sloten en vaarten vrij houden van te dichte begroeiing. Jaarlijks wordt dit door het Hoogheemraadschap Rijnland geschouwd. Daarnaast betaalt een eigenaar diverse heffingen (waterschapslasten) en belastingen (Onroerende Zaak Belasting – OZB). Door de beperking van het jacht- en visrecht zijn waterpercelen steeds minder waard geworden. De vraag is of de heffingen en belastingen nog wel in verhoudings staan tot de huidige waarde. De VWR besteedt daar aandacht aan.

Gebruik door derden

Door toenemende recreatie in de 60er en 70er jaren van de vorige eeuw leek het alsof het gebruik door derden gewoonterecht was geworden. Naast de zeilwedstrijden van de bestaande watersportverenigingen Elfhoeven en de Roei- en Zeilvereniging Gouda, organiseerden gebruikers van de gemeentelijke Camping Willens aan de Vlietdijk ook wedstrijden op de plas Vrijhoef. Juist daar waar er incidenten tussen watersporters en vissers/jagers hadden plaatsgevonden. Daarom besloot de VWR allereerst het niet gecontroleerde georganiseerde gebruik van de Reeuwijkse en Sluipwijkse Plassen aan te kaarten. De VWR besloot een tweetal proefprocessen te voeren. Toen de camping Willens in juni 1984 aankondigde een wedstrijd te organiseren op de plas Vrijhoef vroeg de VWR de rechter de wedstrijd te verbieden, omdat er geen toestemming was gevraagd aan de watereigenaren. De rechter wees de eis van de VWR toe (zie beide arresten – link). Daarmee was de juridische positie van de eigenaren bevestigd. Het gevolg was dat watersportverenigingen, verenigd in de Werkgroep Reeuwijkse Plassen (WRP), nu SWRP, de watereigenaren om toestemming moesten vragen om wedstrijden en evenementen op hun water te mogen organiseren. De VWR sloot met de WRP een overeenkomst die aan de hand van de watersportwedstrijdkalender jaarlijks werd herzien, voor het watersportseizoen begon. Voor bijzondere extra wedstrijden als kampioenschappen, werd altijd goedkeuring gegeven. De uitvoering van deze overeenkomst is nu overgedragen aan de stichting VEEN.

In tweede instantie kreeg het recreatieve ongeorganiseerde gebruik aandacht. De gemeente gaf vaarvergunningen uit voor het varen op alle plassen. Ook voor waterpercelen die niet haar eigendom waren. De opbrengst werd in de algemene middelen gestort en kwam niet ten goede aan de eigenaren, noch aan het Plassengebied. Dat was de watereigenaren een doorn in het oog. De doorvaarten van de plas Vrijhoef naar de plassen Klein-Elfhoeven en Nieuwenbroek, werden door de watereigenaren afgesloten en weer opengesteld nadat de politie proces-verbaal had opgesteld. De rechter oordeelde echter dat de afsluiting onrechtmatig was, omdat de doorvaart beschouwd moest worden als een openbare waterweg. Deze uitspraak was beperkt en daarom jammer, dat er geen uitspraak was gedaan of het plassengebied als geheel wel of geen openbaar vaarwater was. De gemeente besloot om te stoppen met het afgeven van vaarvergunningen. Dat betekende in feite een bevestiging van de onrechtmatigheid van het uitgeven van vergunningen voor water dat niet haar eigendom was. Alle partijen, de eigenaren, de gemeente en de georganiseerde watersport zagen in dat regulering en controle van het vaargedrag noodzakelijk was. In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) werd het varen verboden tenzij men beschikte over een ontheffing van dat verbod. In een convenant tussen watereigenaren, de WRP en gemeente Reeuwijk is afgesproken de “discussie” over de openbaarheid van de plassen niet meer te voeren en constructief samen te werken aan beheersing van recreatiedruk, vaarbewegingen en vaargedrag, herstel en ontwikkeling van natuur en andere belangrijke zaken.

Daarvoor werd de stichting Verenigde Eigenaren En Natuurontwikkeling (VEEN) opgericht. Daarin participeren de verenigingen van eigenaren, de SWRP en de gemeente. VEEN heeft o.a. 3 hoofdtaken: uitgifte van vaarontheffingen, het terugploegen van de opbrengsten uit de leges naar natuurherstelprojecten van eigenaren in het plassengebied en de coördinatie van de controle op de vaarontheffingen en handhaving van correct vaargedrag.

Actiepunten VWR 2011

  • Het eigendomsrecht opnieuw bekend maken bij de nieuwe gemeente Bodegraven-Reeuwijk
  • Zorgen dat gemaakte afspraken, gesloten convenanten en VEEN in de nieuwe gemeente Bodegraven-Reeuwijk bekend, gerespecteerd en uitgevoerd worden.
  • Onderzoek doen naar de verschillende OZB tarieven in relatie tot de actuele waarde van waterpercelen.