Zienswijze VWR
Regelgeving zonder handhaving kan net zo min als handhaving zonder regelgeving.
Handhaving bij het varen
Het gaat om controle op de snelheid (maximaal 6 km p/u), het voeren van een sticker als bewijs van de vaarontheffing, veiligheidsvoorschriften t.a.v. motorboten, de leeftijd waarop men een motorboot mag besturen, niet dichter dan 50 meter bij een particuliere oever varen of ankeren, de duur van het voor anker liggen op één plaats, maar ook het algemeen gedrag binnen het gebied op het terrein van privacy, natuur, overlast door lawaai, etc. Kortom, handhaving is meer dan noodzakelijk.
Voor handhaving op het gebied van varen was er tot in de jaren 80 van de vorige eeuw de rijkspolitie te water, met een eigen boot op de Reeuwijkse plassen. Met de steeds meer terugtredende overheid, bezuinigingen en prioriteitenstelling bij de politie ontstond in jaren 80 van de vorige eeuw geleidelijk een gebrek aan toezicht en handhaving. Dat betrof niet alleen het varen, maar ook het toezicht op de jacht en visserij en het vandalisme, b.v. onbevoegd betreden van natuurgebieden, eilanden en particuliere eigendommen. De rijkspolitie te water zag toezicht op de Reeuwijkse Plassen steeds minder als hoofdtaak en legde de verantwoordelijkheid geheel bij de lokale autoriteiten. Met het intrekken van de vaarvergunningen door de gemeente Reeuwijk werd dat er niet beter op. De VWR heeft er voor gepleit om het vergunningenstelsel opnieuw in te voeren en uit de opbrengsten een Bijzondere OpsporingsAmbtenaar (BOA) voor het toezicht te betalen. De gemeente was daar tegen en met het hoofd van het politiecorps Midden-Holland rekende de gemeente het tot haar taak en van die van de politie. Bij de invoering van het vaarverbod met een stelsel van vaarontheffingen – zie Stichting VEEN – ging aanvankelijk de politie Midden Holland weer over tot controle. Opnieuw had te politie rond de eeuwwisseling te maken met gebrek aan personeel, middelen. Ook had ze andere prioriteiten. Vanuit onze vertegenwoordiging in de Stichting VEEN hebben wij uiteindelijk besloten om naast de politie ook particuliere beveiliging bij de Groenvoorziening Zuid-Holland (GZH), in te huren. Dit is een dienst van de provincie Zuid-Holland. De medewerkers hebben volledige opsporingsbevoegdheid. De handhaving, ook nu extra handhavers zijn ingehuurd, blijft echter een zorg. In het jaar 2010 is zelfs door de Stichting VEEN uit eigen middelen extra capaciteit voor het vaartoezicht bij de GZH ingehuurd. Voor een verslag van het vaartoezicht en de meest bekeurde overtredingen zie de website van de Stichting VEEN.
De VWR werkt samen met haar partners in de Stichting VEEN voortdurend aan verbeterpunten.
Handhaving bij Ruimtelijke Ordening
Rond 2000 werd alom duidelijk dat er in de voorgaande jaren onvoldoende gehandhaafd was op Ruimtelijke Ordening. Op het gebied waren van toepassing de wet Ruimtelijke Ordening, het Bestemmingsplan Reeuwijkse Plassen, de Verordening Watergebieden en Pleziervaart (VWP) en de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV). Meer dan 15 jaar werd er in het Reeuwijkse plassengebied onvoldoende toegezien op de naleving van deze regelgeving. Met het project ‘Integrale Handhaving Reeuwijkse Plassen’ wilden de provincie Zuid-Holland en de Gemeente Reeuwijk een inhaalslag maken. Er was door de provincie en de gemeente in 1985-1986 een inventarisatie gemaakt van alle bebouwing en beplanting zonder vast te stellen of dat in strijd met de regels was. In 1999-2000 deed men deze inventarisatie over met de bedoeling streng handhavend op te treden. Bewoners en eigenaren werden gesommeerd om bouwwerken, opstallen, oeverbescherming, tegels, planken en aangelegde beplanting te verwijderen. Doordat er meerdere jaren 1985-2000 niet was gehandhaafd, maar er in feite was gedoogd, besliste de rechter uiteindelijk dat de gemeente en de provincie in gebreke waren gebleven. Na 15 jaar niet handhaven, kon redelijkerwijs van de burger niet meer worden verwacht, dat hij nog wist wat wel en niet kon.
Tevens ontbrak het aan voldoende documentatie en bewijslast. Ook was het handhaving op een zodanig gedetailleerd niveau van plankjes en afdakjes, heggen die 20 cm te hoog waren, steigers die 30 cm te lang waren, dat het een te omvangrijk, te langdurig en te duur project werd. De belasting van de Commissie Beroep- en Bezwaarschriften, eventueel daarna ook van de civiele rechtspraak, zou enorm worden. Zich dat realiserende werd alles wat in 1985 was geïnventariseerd door de provincie Zuid-Holland als legaal verklaard (brief Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, april 2003, kenmerk DGWM/2003/2948). Feitelijk een generaal pardon. Hier was het duidelijk dat de veel te gedetailleerde regelgeving van de VWP, hoe goed ook bedoeld, met het geringe aantal ambtenaren van de provincie en de gemeente niet te handhaven was. In 2003 werd de VWP door de provincie Zuid Holland ingetrokken en kreeg de gemeente Reeuwijk de verplichting de regels (Bestemmingsplan en APV) voor het gebied zelf op te stellen en te handhaven. De ‘zware gevallen’ van overtreding, geconstateerd bij de inventarisatie 1999-2000, werden alsnog aangeschreven. Er lopen thans anno 2011 nog meerdere processen. Het betreft dan veelal illegale bouw van opstallen, afscheidingen en steigers. Het is de vraag hoe dit wordt opgelost in het kader van het nieuw te ontwerpen bestemmingsplan. De VWR nam in de afgelopen jaren 2007-2010 deel in de klankbordgroep Gebiedsvisie Reeuwijkse Plassen, de voorloper van het bestemmingsplan. Door hierin te participeren beïnvloedt de VWR de komende herziening van het Bestemmingsplan Reeuwijkse Plassen. Gezegd moet worden dat de gemeente Reeuwijk ook dankbaar gebruik heeft gemaakt van de inzet van de vrijwilligers en de kennis van het gebied die zij daarbij inbrengen.
De rol van de VWR
In beginsel is de VWR voor regelgeving en handhaving die de rechten van de eigenaar en de natuurwaarden van het gebied beschermen. Toen de eigenaren, de VWR leden, een beroep deden op hun vereniging voor een gezamenlijk optreden tegen wat men als onbillijkheid en rechtsongelijkheid ervoer, zat de VWR in een ‘spagaat’ tussen belangenbehartiging enerzijds en ideële voor het gebied anderzijds. Toch deed de VWR een stevige stap naar voren in het belang van haar leden. Samen met haar zusterverenigingen De Sluipwijkse Plassen en Natuurbehoud Plas ’s-Gravenkoop richtte de VWR een Werkgroep Integrale Handhaving Reeuwijkse Plassen (WIHRP) op. De VWR nam met de WIHRP het volgende standpunt in. ‘Handhaving prima, maar haal de scherpe kantjes er af. Niet te gedetailleerd op de cm2. Kijk of sommige voorzieningen gelet op de bodemgesteldheid van het gebied niet volstrek logisch zijn, zoals een onderheid terras of een verharding van een bestaand pad. Geef een generaal pardon op basis van de inventarisatie 1995-1986. Kijk wat er alsnog binnen de wet is te legaliseren. Handhaaf op wat er na 1986 wel is gebouwd, vooral name op overtredingen van vergroting van recreatie- en zomerwoningen en woonhuizen zonder de vereiste vergunningen of anders dan waarvoor de vergunning werd verleend. Maak nieuwe duidelijke en handhaafbare regelgeving en doe dat in overleg met de vertegenwoordiging van eigenaren. De regels uit de VWP die van betekenis zijn voor de bescherming van het plassengebied moeten 1 op 1 worden opgenomen in de APV en bouwregelgeving zoals een aanlegvergunningenstelsel’.
Bij de gemeente Reeuwijk was gehoor voor het WIHRP standpunt. Samen met wethouder H. van der Smit bepleitten de eigenaren bij de gedeputeerde van Zuid-Holland deze aanpak, met het hiervoor genoemde resultaat.
Actie VWR
- De VWR bepleit meer handhaving in de stichting VEEN.
- De VWR volgt de samenvoeging van de APV van Bodegraven en Reeuwijk tot één APV voor Bodegraven Reeuwijk, speciaal voor de onderdelen die nu ook van toepassing zijn op het Reeuwijkse Plassengebied.
- De VWR bepleit bij het nieuwe College en de Raad van Reeuwijk Bodegraven voor het instellen van een klankbordgroep voor het nieuwe Bestemmingsplan Reeuwijkse Plassen.
- De VWR gaat de stand van zaken anno 2011 betreffende de integrale handhaving na.
- Om de sluipende oprekking van de mogelijkheden voor verblijfsrecreatie te voorkomen is de VWR pro-actief bij het volgen van aanpassingen van regelgeving en partiële wijzigingen van bestemmingsplannen en artikel 19 procedures.