Dr. A. Scheygrond noemt in zijn boekje De Reeuwijkse en Sluipwijkse Plassen op pagina 29-31,(link) de jacht en de visserij als belangrijke bronnen van inkomsten en in Sluipwijk zelfs dikwijls de enige bron van inkomsten. In de jaren 30 van de vorige eeuw zag hij zelfs een economisch perspectief: “‘t Visscherijbedrijf moge thans aan de omwoners van de plassen weliswaar nog geen welstand verschaffen, ’t is toch zonder enige twijfel loonend te noemen en voor verbetering vatbaar. Evenals overal elders verdienen de visschers er wat bij met jagen enz. en dat alles geeft hen een behoorlijk, zij ’t niet altijd ruim bestaan.”
De VWR werd mede opgericht door jagers met jachtrecht voor de Reeuwijkse Plassen. De VWR stond daarom mede voor hun belangen. De VWR vindt de jacht een goed middel voor een verantwoord wildbeheer. Een andere belangrijke reden om de jacht te steunen is dat de jagers onderhoud plegen aan eilanden. De VWR heeft de oprichting van de Wildbeheereenheid (WBE) Reeuwijk van harte gesteund. De oprichting vond mede plaats door leden en bestuurders van de VWR. Veel belangen van WBE en VWR liepen parallel. Voorheen moest een jager over 2 hectare jachtterrein beschikken. Dat werd door Europese regelgeving, de hectareregeling, gewijzigd in 40 hectare aaneengesloten gebied. Daarmee werden de mogelijkheden van vele ‘kleine’ jagers op de plassen zeer beperkt.
In 1999 koesterde het ministerie van Landbouw en Visserij serieuze plannen om het grootste deel van de Reeuwijkse Plassen onder de Europese Vogelrichtlijn te brengen. Dat zou onder meer het volgende zou gaan betekenen:
- volledige bescherming van alle vogels;
- geen enkele uitbreidingsmogelijkheid van bestaande activiteiten;
- volledig verdwijnen van de waterwildjacht (op vrijwel uitsluitend de wilde eend).
Met name het stopzetten van de jacht werd gezien als een onoverkomelijke aantasting van een waardevolle Reeuwijkse traditie en een zeer ernstige bedreiging voor de natuur- en landschapswaarden. De VWR kon zich dan ook niet vinden in de ministeriële voornemens en verzette zich krachtig tegen de ideeën en plannen. Andere belanghebbenden, waaronder de WBE, de gemeente Reeuwijk en het Recreatieschap deelden de opvattingen van de VWR.
De Provincie Zuid-Holland achtte onze bezwaren plausibel en gaf het ministerie een negatief advies. Het departement volgde het advies voor een belangrijk deel op en bracht alleen de plas Broekvelden/Vettenbroek (de Surfplas) onder de Vogelrichtlijn.
De jacht wordt nu vrijwel uitsluitend beoefend door hobby- of sportjagers of voor het beheer van de ganzen. Anno 2010 was de bemoeienis van de VWR met de jacht gering.